Opnieuw heerste in de uiterwaard het rusteloze
van stervelingen
maar ze droegen andere helmen, blauwe en gele
hoog op het hoofd als uitgelaten petten.
We trachtten de verre bewegingen te doorgronden
verzochten de rivier dringend zich te gedragen en
keer op keer dachten we terug aan de geniesoldaat
hoe hij een canvas boot over het blote water joeg
die woensdag om vijftien uur in ‘44.
Achteraf kunnen we hem en zijn kameraden
minuten stilte geven, maar nooit meer
de beloofde nacht, het tamelijk veilig duister.
De boog is gehesen, de koelte van beton bewaakt.
We zagen ginds het roerloze van pijlers groeien
beschouwden lang genoeg de overkant als overkant.
Er ligt een brug die het voorbijgaan draagt.
Once more in the floodplains the restlessness
of mortals reigned
yet they wore different helmets, blue and yellow
high on their heads like cheery caps.
We strived to fathom the distant movements
begged the river for restraint and
again and again recalled the sapper
how he urged a canvas boat across the naked water
at 15.00 hours that Wednesday in ’44.
Looking back we may grant him and his comrades
minutes of silence, but never more
the promised night, the fairly safe darkness.
The arch has been hoisted, the coolness of concrete kept.
We saw yonder the row of steadfast columns growing
considered long enough the far side far.
There now lies a bridge that bears the passing.
Het gedicht ‘Oversteken’ staat op een raam bij de ingang van Hotel Restaurant Nimma, Weurtseweg 478 te Nijmegen. Op een muurtje van het terras staat de vertaling van het gedicht: ‘Crossing over’ (vertaling: Radboud in’to Languages). Hotel Nimma ligt aan de voet van stadsbrug De Oversteek die in 2013 werd geopend, bij gelegenheid waarvan Marijke Hanegraaf als toenmalig stadsdichter ‘Oversteken’ schreef. In het gedicht worden de bouwers aan de brug over de Waal geassocieerd met de Amerikaanse paratroopers tijdens hun gedurfde want riskante oversteek daar op 20 september 1944. Die voerde weliswaar tot de verovering van de spoor- en Waalbrug en de volledige bevrijding van Nijmegen, maar daarbij sneuvelden 48 soldaten. Op 20 september 2019 – precies 75 jaar later – werd tijdens de herdenking van Market Garden deze oversteek nagespeeld en kort daarna het gedicht van Hanegraaf onthuld.
Marijke Hanegraaf (Tilburg, 1946) debuteerde in 2001 met de dichtbundel Veerstraat, gevolgd door Proefsteen (2006), Restruimte (2010) en Ergens slapen de anderen (2016), alle uitgegeven door Uitgeverij De Arbeiderspers. Zij was in 2013 en 2014 stadsdichter van Nijmegen, waarvan Stadsgedichten getuigt, een uitgave van SLAN (Stichting Literaire Activiteiten Nijmegen) i.s.m. Poëziecentrum Nederland.
Veerstraat werd in 2002 genomineerd voor de C.Buddingh-debuutprijs, het gedicht ‘Agenda’ hieruit werd vele malen geciteerd en overgenomen. Hanegraafs poëzie viel ook lof toe in Nijmegen, waar zij op literair gebied heel actief is, en in Oostende, waar zij tot de winnaars behoort van de poëzieprijs van deze stad.
Landschappen, familieleven, jeugdherinneringen, commentaar op de samenleving, ze zijn van meet af aan in haar gedichten aanwezig en ze krijgen vorm op basis van scherpe waarneming. Meer dan eens beschrijft Hanegraaf in haar gedichten over het verlangen jezelf te blijven bij een veelheid aan indrukken. Observaties via oor of oog zijn essentieel voor haar poëzie. Veel gedichten laten de lezer ervaren dat deze dichter leeft op de grens van stad en buitengebied, in het bijzonder ook de groene zone waarin Nederland overgaat in Duitsland, Rijk van Nijmegen in het land van Kleve (Wam de Moor).
Marijke Hanegraaf is actief in het Poëziecentrum Nederland, dat in Nijmegen is gevestigd. Zij verzorgt er, samen met anderen, de poëziewandelingen.
Bron
Marijke Hanegraaf, Stadsgedichten, SLAN i.s.m. Poëziecentrum Nederland, 2015
Voor meer informatie zie hier