Al mot ik krupe
- Graodus van Nimwegen
- Meester Hermanstraat
- Coördinaten: 51.847152, 5.865602


Een herfstdag, natuurlijk een herfstdag, ik loop door Nijmegen, door de oude Lange Hezelstraat, ik weet wat er gaat gebeuren, wat alleen maar gebeurt omdat ik het weet maar ik stel het nog even uit. Natuurlijk loop ik hier even met mijn vader, minstens een paar seconden. Ik zeg, ik wil graag zeggen: ‘Wat voorbijgaat, is nog gaande, dus niet voorbij.’ Hij is het met me eens: veel blijft maar voorbijgaan zonder ooit voorbij te zijn. Bijna niets eindigt ooit echt.


Meteen daarna was er luchtalarm. We hadden net speelkwartier. De sirene ging heel dichtbij. We moesten allemaal tegelijk door de smalle deuren van de kleuterschool. Toen ik over de drempel stapte, sloeg er een granaatscherf in, vlak voor mijn voeten. Hij maakte een witte ster op de stenen, met uitschietende punten. Net een schreeuw was die ster. We stonden opgepropt in de gang, veel kinderen huilden. Er waren geen juffrouwen genoeg om te troosten.


Er was eigenlijk geen cel voor mij klaar. Maar er is ook niet veel aan klaar temaken. Een kruik met water kreeg ik, een handdoek en nog een doekje om watschoon te maken of als servet, dat weet ik niet. Omdat er was opgebeld, dat iknog eten moest, kreeg ik een klein broodje, dat ook voor den volgendenmorgen dienen moest en een tinnen beker met tapte-melk, op tafel stond eentinnen waschbakje met water, op het bed – een stroozak twee dekens, ikmoest me maar zien te redden. Hoewel het licht op de andere cellen om achtuur uitgaat, zou men mijn licht nog even aanlaten, een halfuur langer.


Vóór de gracht, de straat vullend tot aan de ME afzetting in de Bloemerstraat, kleumen ongeveer tweehonderd dik ingepakte betogers. Ze hurken rond radio’s en bespreken de laatste ontwikkelingen. De herdertjes lagen bij nachte. Men verbroedert zich alom. Volksvrouwen delen soep en koffie rond aan punks waar ze in de bus niet naast zouden durven. Deze mensen vormen de zogeheten geweldloze blokkade.


Nimwege sprikt ‘n taol
Fan essen en fan sette
En sonder feul omhaol
Doen we op ef of fee nie lette.
Mäör ik, ik hou fan jou,
Da wil ik jou toch segge.
Ik blief je feurlopig trouw
Tot se me op Jonkerbosch neerlegge.
Nou wít ik bij mien eige
Ik blief bij jou mien lefe
Gao nooit meer aon de haol
Ik sal däör nooit mee dreige
Sellufs nie heel efe.
Ik blief hier aon de Waol.