In de hal van het Nijmeegse stadhuis, vlakbij de ingang aan de Korte Nieuwstraat 6, is sinds 2011 dit sonnet te lezen. Als het ergens thuis hoort, dan is het hier, want het is in onvervalst Nimweegs geschreven door Jan Th.A.E. Roelofs (1945 - 2021), gewezen (pers)voorlichter van de Gemeente Nijmegen. Het gedicht drukt tweeërlei liefde uit: voor de stad en voor de taal die daar gesproken wordt. Roelofs was bewaarder en aanjager van het Nimweegs: elk jaar schreef en las hij het Nimweegs dictee voor, ten einde de taal van zijn geboortestad levend te houden. Hij schreef mee aan Kie(k) däör, wà räör, woordenboek van het Nijmeegs dialect.
Soonet feur de stad, dat voor het eerst in 2002 verscheen, maakte direct naam en werd in 2005 opgenomen in de bloemlezing Navel van ’t land, Nijmegen in gedichten, samengesteld door Wam de Moor. In datzelfde jaar werd het gedicht op muziek gezet door Joop Veuger en uitgevoerd door het Projectkoor Keizer Karel. In 2009 verscheen Soonet feur de stad in De dood en de dingen, de debuutbundel van Roelofs. Daarin heeft het een plaats na twee sonnetten die de hoofdpersonages van Mariken van Nimweghen betreffen: Marieken en Moenen,van wie de laatste sprekend wordt opgevoerd.
De dood en de dingen is een toegankelijke bundel waarin Roelofs relativerend en ironisch zijn gedachten laat gaan over de dingen die voorbijgaan en -gingen.
Roelofs is altijd bij taal betrokken geweest. Als woordvoerder van de Gemeente Nijmegen schreef hij een groot aantal teksten voor toespraken, voorwoorden en persberichten. Tot vlak voor zijn overlijden schreef hij dagelijks op zijn weblog zijn bevindingen over het wel en wee van hemzelf en wat hij om zich heen opmerkte.
Bron
Jan Th.A.E. Roelofs, De dood en de dingen, Uitgeverij Prinsen, ’s-Hertogenbosch, 2009